Het infuus loopt, de eerste chemobehandeling sijpelt mijn lijf binnen. Ik voel me sterk en vol vertrouwen. Remona was er gisteren bij toen we instructies kregen en de laatste checks werden gedaan. Nu is ze er ook weer bij. Ze heeft een zelfgemaakte fruitsmoothie, verse salade en spelletjes meegenomen. Ik heb telkens de neiging haar te bedanken voor het feit dat ze er altijd voor me is. Maar de hele dag bedanken wordt ook wat raar. Dat is hoe het werkt als je samen een gezin hebt: ik ben een onderdeel van haar en zij is dat van mij. ‘Samen sterk staan’ is een cliché maar daarom niet minder waar.
De maatschappelijk-werk-dame kwam even kennismaken. Ik vertel vrolijk dat het erg goed met ons gaat en dat ik me mentaal uitstekend voel. Ze kijkt me argwanend aan of ik niet stiekem heel veel pijn aan het wegstoppen ben. Volgens mij niet… ‘ondanks alles’ ben ik vrolijk en gelukkig. Vraag me niet waar dat vandaan komt. Er moet blijkbaar erg veel gebeuren voordat ik in een dip kom.
Een bevriende arts komt de kamer binnen. Een gezellig spontaan bezoek. We blikken vooruit op het traject dat me te wachten staat. Hij zegt: “je eet een olifant, in heel veel stukjes”.
Vanochtend zei verpleegster Marleen: “we gaan de infuuszak met de eerste chemo straks met z’n tweeën ophangen”. Ik kijk omhoog naar de lange paal en zeg: “moet ik dat echt zelf doen? Hallo, mijn verzekering betaalt hier erg veel geld voor hoor…” Marleen lacht: “Nee joh, ik bedoelde, ik met een collega.”
Overigens, op Instagram wordt #firstchemo veelgebruikt. Ik blader langs de vele lachende, vaak jonge, gezichten van mensen die net als ik een foto deelden van hun eerste kleine stukje verorberde olifant.
Comments