top of page
  • Foto van schrijverMichel De Hond

“We zetten ons allemaal in voor betere toegankelijkheid”


Twee weken geleden schreef ik in de aftermath van “Parnassiagate”, het voorval waarbij schrijver en ALS-patiënt Pieter Steinz onheus werd bejegend, twee columns en maakte mijn opwachting in een radioprogramma. Ik gaf aan dat er in Nederland op wel meer plekken problemen zijn voor mensen met een handicap, dan alleen bij de inmiddels beruchte Bloemendaalse strandtent. Vervolgens werd mijn mailbox overstelpt door groepen die zich inzetten voor betere (rolstoel)toegankelijkheid. Ik besloot ze allemaal een uitnodiging te sturen voor een gesprek, en dat vond gisteren plaats in Amsterdam.

Onder de aanwezigen waren de jongeren van wijstaanop.nl, zij schreven een manifest voor vrijheid, gelijkheid en menselijkheid waarin 12 eisen staan aan de Nederlandse regering en samenleving. Ook van de partij was ongehinderd.nl, met een grote groep vrijwilligers brengen zijn gemeente voor gemeente obstakels in kaart, proberen deze op te lossen en zetten de best toegankelijke en minst toegankelijke plekken van Nederland in een overzichtelijke app. Namens het ministerie van VWS was Eva de Ruiter aanwezig, zij houdt zich o.a. bezig met de ratificatie van het VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking. Op eigen titel was Charles Lourens gekomen, veertig jaar geleden was hij de initiatiefnemer van “Land zonder drempels”. Gezinus Wolters was er ook, een kritische geest die van mening is dat goede toegankelijkheid eigenlijk voor elke openbare gelegenheid al wettelijk verplicht is, maar dat hierop simpelweg niet wordt toegezien.

Het werd een levendige discussie. Interessant om te zien hoeveel verschillende smaken er zijn onder de actievoerders. Waar de jonge honden van ‘Wij staan op’ en ‘Ongehinderd’ de politiek en samenleving willen verleiden tot betere toegankelijkheid, was Gezinus – de senior aan tafel – van mening dat betere toegankelijkheid alleen maar te bereiken is door strenge wetgeving, naleving en te procederen tegen bedrijven die hier niet aan voldoen. Hij vergelijkt toegankelijkheid in de horeca met het invoeren van het rookverbod: “tien jaar geleden vond iedereen het normaal om te roken in restaurants en café’s, nu doet niemand dat meer. Zo kan het met toegankelijkheid ook; als we het verplicht maken en de bedrijven die niet meerwerken aanklagen.”

Eva de Ruiter van VWS legde uit dat er een verschil is tussen “toegankelijkheid” en het “treffen van een redelijke aanpassing in een individueel geval”. Bij toegankelijkheid gaat het om het preventief (dus los van de behoefte van een specifiek persoon in een concrete situatie) treffen van “algemene” voorzieningen, of het verwijderen van obstakels. Het vergroten van de toegankelijkheid van een gebouw heeft tot gevolg dat zo’n gebouw toegankelijk wordt voor veel meer mensen.

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Kortweg: Wgbh/cz) verplicht in artikel 2 tot het verrichten van een redelijke aanpassing in een concreet geval, tenzij deze onevenredig belastend is. Na ratificatie van het VN-verdrag en bij inwerkingtreding van de wijziging van de Wgbh/cz is die verplichting tot het verrichten van een redelijke aanpassing ook van toepassing op het terrein van goederen en diensten.

Dit betekent dan dat als iemand in een rolstoel een restaurant niet in kan, de restauranthouder verplicht is een redelijke aanpassing te treffen, tenzij die “onevenredig belastend” is. Zo’n aanpassing kan bestaan bijvoorbeeld uit het neerleggen van een hellingbaan of uit het op een andere wijze een handje helpen bij het naar binnengaan van het restaurant. Wat als passend en redelijk kan worden beschouwd, moet per concreet geval worden getoetst . Dat hangt helemaal af van de concrete omstandigheden van het geval. Als iemand zich gediscrimineerd voelt, kan betrokkene een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens.

Alle aanwezigen zijn het er over eens dat de Verenigde Staten op dit gebied een verademing zijn. Daar is het sinds 1990 verplicht voor elk openbaar gebouw om bij iedere nieuwbouw of grote renovatie rekening te houden met toegankelijkheid. Anders krijg je simpelweg geen bouwvergunning. In Amerika kom je dus nu, 25 jaar later, met je rolstoel feitelijk overal binnen, en bevat elk openbaar toilet niet alleen een mannen en een vrouwentoilet – maar ook een geïntegreerd invalidentoilet.

Zelf was ik altijd in de veronderstelling dat wanneer in Nederland het VN-verdrag geratificeerd zou worden, wij vanaf dat moment in ons land op het gebied van toegankelijkheid ongeveer dezelfde regels van kracht zouden zijn als in de Verenigde Staten. Dit blijkt helemaal niet het geval. Zoveel voegt deze ratificatie blijkbaar niet toe. Dit is iets waar ik graag met een expert/jurist over verder zou willen praten om precies te weten hoe de bouwregelgeving op dit gebied in ons land luidt. Als je beseft dat een slecht toegankelijk gebouw later aanpassen, geld kan kosten. Maar dat bij nieuwbouw toegankelijkheid in het oorspronkelijke ontwerp meenemen nauwelijks iets extra’s kost,  zou het – wat mij betreft – schandalig zijn als het straks anno 2016 nog steeds mogelijk is om grootschalige nieuwbouwprojecten of renovaties in Nederland te verrichten, zonder dat er rekening wordt gehouden met toegankelijkheid. Vervolgens is zo een gebouw klaar en moeten er later alsnog opritjes, liftjes en invalidentoiletten in gebouwd worden. Of blijft zo’n gebouw tot ver in de 21ste eeuw ontoegankelijk.

Er is een hoop werk te doen. Persoonlijk denk ik dat er verschillende wegen bewandeld zouden moeten worden: het verleiden van gemeentes, branche organisaties en individuele bedrijven om betere toegankelijkheid hoog op de agenda te zetten. Bewustwording. Er voor zorgen dat het publiek begrijpt waarom goede toegankelijkheid voor mensen met een beperking zo ontzettend belangrijk is. Er zeker van zijn dat alle architecten van Nederland weten dat ze geen ontoegankelijke gebouwen meer moeten ontwerpen. Zorgen dat de wetgeving voor nieuwbouw en grote renovaties in Nederland hetzelfde wordt als in Amerika.  Tenslotte afdwingen. Misschien loont het om een (proef)proces te houden tegen een bedrijf dat ècht ontoegankelijke nieuwbouw realiseert.

Twee weken geleden sprak ik Horeca Nederland in de uitzending op NPO Radio 1. De woordvoerder herkende zich niet in ‘het probleem’ dat veel horeca gelegenheden slecht toegankelijk zijn en dat er in ons land maar zeer beperkt invalidentoiletten zijn. Ze kreeg daar nooit klachten over. Het was haar niet bekend hoeveel procent van de Nederlandse horeca goed toegankelijk is. Ze was van mening dat haar organisatie goed werkte aan verbetering; maar een concrete doelstelling had ze niet. Ze gaf ook aan dat je het een oud café aan de gracht in Amsterdam niet kunt kwalijk nemen dat het moeilijk toegankelijk is.

Het zou heel mooi zijn – en eigenlijk een nobrainer – als de Tweede Kamer wettelijk zou verplichten dat (net als in Amerika) nieuwe gebouwen en grote renovatie alleen kunnen worden uitgevoerd als ze rekening houden met toegankelijkheid. Als toegankelijkheid voor Horeca Nederland echt menens is; zouden ze ook zonder dwingende wet hierover, kunnen afspreken dat vanaf nu elk nieuw te bouwen horeca-etablissement goed toegankelijk zal zijn. Dan kijken we vervolgens hoe we het met de oudere gebouwen gaan oplossen.

En uiteraard hoop ik ook dat u, de lezer van dit stuk, op uw werk even om u heen kijkt of iemand in rolstoel binnen zou kunnen komen, en naar toilet zou kunnen gaan. Mocht dit niet zo zijn; zou ik het geweldig vinden als u dit op de agenda zou kunnen zetten. Zie je nou wel! ik ben persoonlijk toch meer van het verleiden dan van het afdwingen.


Deel deze pagina:

8 weergaven0 opmerkingen
Post: Blog2_Post
bottom of page