Marc de Hond (37), zoon van Maurice, laat zich niet afremmen door zijn dwarslaesie. Hij is ondernemer, sporter, schrijver en regisseur en gaat nu met Scherven brengen geluk het theater in.
TEKST GIJS GROENTEMAN FOTO IVO VAN DER BENT
Marc de Hond was internetondernemer en een fanatieke voetbalkeeper, toen hij 12,5 jaar geleden door een fout in het ziekenhuis een dwarslaesie opliep. Maar te stoppen is hij niet: hij schreef onder (veel) meer een boek, werd rolstoelbasketbalinternational en maakte radioprogramma’s. Vorig jaar regisseerde hij een documentaire over Giel Beelen, dit jaar staat hij in het theater met de persoonlijke onemanshow Scherven brengen geluk.
Wanneer kreeg je het idee om het theater in te gaan? “Ik deed mee aan De lulverhalen en tegelijkertijd werd ik gevraagd of ik een Ted-talk wilde houden. Die Ted-talk duurde twaalf minuten, bij De lulverhalen was ik een half uur aan het woord. Toen was ik van mijn angst af om uit mijn hoofd voor een zaal te praten. Voorheen deed ik wel eens spreekbeurten, maar altijd met papier erbij. Uit angst dat ik zou vergeten wat ik wilde zeggen.”
Wat vertelde je bij De lulverhalen? “Over seks en liefde na mijn dwarslaesie. De lulverhalen was een initiatief van Howard Komproe, elke avond vertelden drie verschillende mannen een persoonlijk verhaal. Howard maakte het schema en ik begon hem steeds vaker te bellen. Toen had hij iets van: ‘Als je meer wilt, moet je zelf maar in het theater gaan staan.’ Ik dacht: waarom niet!”
Wat wil je met je voorstelling? “In eerste instantie: de lol om het theater in te gaan. Maar ik sta er niet alleen maar om mijn theaterdroom in vervulling te laten gaan, ik wil de mensen ook wat geven.” “Geluk leek me een mooi thema om uit te diepen. Ik heb een dwarslaesie, je zou misschien verwachten dat je daar diep ongelukkig van wordt. Toch ben ik de meeste tijd juist heel gelukkig. Er zijn heel wat mensen wie niets mankeert, maar die heel ongelukkig zijn. Hoe kan dat? Ik wil de vraag beantwoorden hoe het kan dat ik toch gelukkig ben geworden. In de voorstelling chargeer ik het zelfs: ik ben gelukkig en dat heb ik te danken aan mijn dwarslaesie. Hoe is dat gekomen?”
En? Hoe kan dat? “Het is de keuze van perspectief. Focus ik op de kansen die ik heb gekregen, juist ook door die dwarslaesie, of op alle dingen die ik ben misgelopen?” Jij lijkt mij een wezenlijk positief iemand. “Dat klopt, inderdaad.”
Op het manische af, soms? “Nee hoor, ik denk niet dat ik het forceer.”
Niet geforceerd, maar wel met een overweldigende kracht. “Het zit gewoon in mijn aard, dat positieve. Waar ik in de voorstelling achter ben gekomen, is dat ik mezelf getraind heb, of beter gezegd: dat het mijn natuurlijke reactie is, om negatieve dingen los te laten. En dat zorgt ervoor dat ik tegenslag meteen accepteer en vervolgens vanuit gedachtes als ‘joh, het kan altijd erger’, ‘het is zoals het is’ en ‘het hoort bij het leven’ verder ga.”
Maar zo’n dwarslaesie is toch verschrikkelijk?! “Natuurlijk. Maar van alle mensen met dwarslaesies op de wereld hoor ik tot dat ene promille dat het het beste heeft! Echt, als je de wereldgeschiedenis van dwarslaesies bestudeert, behoor ik tot de mensen met het allerbeste leven. Wat ik allemaal kan en doe! Hoe goed ik het heb! Ik kan me niet voorstellen dat er veel mensen zijn die het beter getroffen hebben. Ik heb drie mooie rolstoelen! Ik heb een schadevergoeding gekregen! Een eigen auto! Ik kan op vakantie! Ik heb alleen maar werk dat leuk is! Ik ben volledig zelfstandig! Meisjes vinden me nog steeds leuk! Dan kan je toch niet zitten zeuren?”
Je zat in het Nederlandse rolstoelbasketballteam. Heeft dat je gevormd? “Natuurlijk. Als je op Papendal tussen de paralympische sporters zit, is er niemand aan het mekkeren hoor. Daar zit nooit iemand in een hoekje te huilen van: Vandaag vind ik het even moeilijk dat ik een handicap heb.””Voordat ik daar kwam, wilde ik liever niets met andere gehandicapten te maken hebben. Maar op een gegeven moment wordt het een eer daarbij te horen! Die omslag merkte ik toen ik ging internetdaten. Dan komt er een moment dat je aan een meisje moet laten weten dat ze met een jongen in een rolstoel te maken heeft. Zet je dat in je profiel? Meld je het gaandeweg? Maar ‘paralympische rolstoelbasketballer’, met een mooie actiefoto erbij – dát vond ik wel stoer staan.”
“Voordat ik daar kwam, wilde ik liever niets met andere gehandicapten te maken hebben. Maar op een gegeven moment wordt het een eer daarbij te horen! Die omslag merkte ik toen ik ging internetdaten. Dan komt er een moment dat je aan een meisje moet laten weten dat ze met een jongen in een rolstoel te maken heeft. Zet je dat in je profiel? Meld je het gaandeweg? Maar ‘paralympische rolstoelbasketballer’, met een mooie actiefoto erbij – dát vond ik wel stoer staan.”
Heeft je rolstoel nog theatrale beperkingen? “Ongetwijfeld, maar het is ook een verrijking. Ik had het er met Ali B over dat ik dacht dat ik visueel een saaiere voorstelling zou hebben. Ali zei: ‘Het is ook hartstikke spannend, want je ziet nooit iemand de hele avond op het toneel in een rolstoel.'” “Ik heb vaste plekken op het toneel die steeds een andere plek in de tijd symboliseren. Dan ben ik in elk geval in beweging. En ik doe ook een kort dansje: de moonwalk. Die kun je namelijk heel makkelijk doen in een rolstoel: achteruit rijden met een blik van ‘kijk mij eens’. Ik begin met een vrij eenvoudig decor, maar ik heb allerlei fantasieën over een hindernisparcours, over steigertjes en trappetjes. Met een rolstoel kun je heel wat gave dingen doen.”
Je show begint met een montage van jeugdfilmpjes van jou. Hoe is het om die te bekijken? “Ik heb ze expres zo geselecteerd dat je me zo veel mogelijk ziet lopen, staan, in actie als keeper. Het is voor mij niet pijnlijk om mezelf te zien lopen. Alleen als ik me verplaats in hem, de Marc van toen, denk ik: je moest eens weten wat er nog allemaal voor je in het verschiet lag!”
“Toen ik een jaar of 23 was, keepte ik in het eerste van AFC. Ik had toen medelijden met een jongen van mijn leeftijd die een ernstige knieblessure had gehad, waardoor hij niet meer kon voetballen. Hij kon nog lopen, gaf trainingen aan de jeugd, maar die vond ik al zielig.”
Comentarios